Opladen

Uw batterij is bijna leeg. Ik sluit de melding op mijn telefoon en ga opzoek naar de oplader. Ik zeg tegen mijn man: “Ik ga slapen” en geef hem een welterusten kus. Hij heeft ongetwijfeld nog een heel televisieprogramma voor zich. “Wat een verrassing,” zegt hij lachend. Het is half tien en hij is er al jaren aan gewend dat bij mij de energie vroeg in de avond op is. Ik vraag onze jongens of zij wat stiller willen doen achter hun computerspelletjes. “Ga je nu al slapen mam!” Klinkt het enigszins verontwaardigd. “Morgen om zes uur gaat mijn wekker,” antwoord ik “want ik moet aan het werk in Den Haag.” Mijn weken zitten vol. Ik werk 32 uur, zing bij een koor, sport en zit op drumles. Ik spreek met vrienden af om samen te eten of wandelen, help onze jongens met school, kook geregeld en doe vast nog veel meer. Op zondagavond nemen we de agenda van de komende week door. Soms weet ik dan al dat ik mijn vrije vrijdag nodig heb om bij te komen. Doe ik dan te veel? Ik vind van niet al heeft mijn man daar zo zijn eigen gedachten over. Het blijft een terugkerend dilemma. Dat reizen voor mij inspannender is of dat die afscheidsborrel met alle prikkels mijn laatste restje energie opslurpt, ontdek ik pas als ik ’s avonds gesloopt op de bank zit. Dan zou ik willen dat ik net zo’n oplader had als mijn telefoon en mijn batterij zo weer vol is.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het beestje bij de naam noemen

Een mix van nagelnieuw en eerder gezien

De normaalste zaak van de wereld