Music matters

Naast de primaire levensbehoeften zijn er nog minstens twee dingen waar ik slecht zonder kan. Sport en muziek. Sport in de actieve vorm, zelf uitvoeren dus en muziek mag zowel actief als passief zijn. Na een drukke werkdag op je trein wachten, oortjes in en even helemaal verdwijnen in de muziek. Heerlijk!!! Echt ontstresst raak ik, in mijn eentje thuis zingend achter de piano. In mijn puberteit deed ik dat samen met een van mijn beste vriendinnen. Beiden zijn wij blind en we verzonnen de meest verschrikkelijke teksten en liedjes over wat we mee maakten. Ons flink afreagerend op die “rot handicap”! Liedjes met titels als “Oh had ik maar een auto,” of “Als ik aan jou ziende ogen voel.” We zongen over aantrekkelijke jongens die wij wel zagen zitten, maar zij ons natuurlijk niet, over overstappen op onbekende treinstations en ga zo maar door. Tegenwoordig zing ik voor mij bekende popnummers, het zelf liedjes bedenken is op de achtergrond geraakt. Al merk ik dat het gemak waarmee ik vroeger dingen naspeelde, is verdwenen. Als ik het net heb uitgevonden, weet ik de keer er na de volgorde van de akkorden niet precies meer. Leeftijd? Frequentie? Waarschijnlijk allebei. Nu is mijn pianospel nooit hoogstaand geweest, een beetje akkoorden spelen onder wat ik zing. Sinds ongeveer een jaar leer ik een nieuw instrument bespelen. Een instrument waar ik zelf nooit op zou zijn gekomen. Het was mijn jongste zoon die op drumles ging, waardoor wij ineens zo’n mooi drumstel in huis hebben staan. Vanaf dag 1 jeukten mijn handen om het te proberen. Nee, het was zijn ding, afblijven! Tot het moment dat hij zijn drumstokjes aan de wilgen hing en er nog lessen over waren tot de zomervakantie. Noem het een soort plan B. Ik hoopte dat hij, als hij mij zag oefenen de stokjes weer op zou pakken. Er gebeurde iets heel anders. Zijn interesse nam af en mijn plezier groeide gestaag. Ik moet er heel wat voor doen overigens. Mijn gevoel voor ritme is redelijk goed, maar met je handen en voeten iets verschillends doen, is een hele uitdaging. Bovendien sla ik regelmatig mis en zweeft mijn stokje door de lucht. Of valt het uit mijn handen en moet ik op mijn knieën om het te zoeken onder de trommels. Inmiddels weet ik dat drummmers hun ogen gebruiken om de trommels goed te raken. Een kwestie van veel oefenen en automatiseren dus. Daarnaast moet ik voor dat half uur drumles aardig wat inspanning leveren. De bus erheen is net te laat, de ander veel te vroeg. De muziekschool zit verstopt. In het begin heb ik heel wat keren op een naast gelegen parkeerplaats rond gedwaald, terwijl mijn GPS bleef roepen dat ik mijn bestemming had bereikt. Blijken er 2 paralelle weggetjes te lopen. De een naar de parkeerplaats de ander naar de deur. Op de deur een pincode, gelukkig wel voelbare knopjes. Op de terugweg de uitdaging de goede bus te halen. Bij de opstap halte komen wel 10 verschillende bussen langs. Vaak met 3 of 4 tegelijk. Tijd voor het liedje “oh had ik maar een fiets” of “waarom zie ik de busnummers niet?” Het maakt niet uit. Het drummen, de les, de muziek, de lol, het geeft me nieuwe energie. Ik word er vrolijk van. Of ik het ooit echt goed zal leren…. Geen idee. Het is een mooie, nieuwe uitdaging, goede hersen- en lichaamsgymnastiek. Sta ik na een drukke werkdag met mijn oortjes in op mijn trein te wachten en zie je me geconcentreerd kijken, goede kans dat ik probeer te horen wat de drummer nu toch weer speelt.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het beestje bij de naam noemen

Een mix van nagelnieuw en eerder gezien

De normaalste zaak van de wereld