Op de planken

Al minstens een jaar hebben we het er zo nu en dan over. Het open-podium. Op de basisschool van onze kinderen hebben de klassen zo’n 4 keer per jaar een weeksluiting. Twee klassen verzorgen dan samen een voorstelling voor de ouders. De normale weeksluiting is gekoppeld aan een thema. Liedjes, dansjes en toneelstukjes rondom dat thema worden op het toneel vertolkt. De laatste weeksluiting van het jaar biedt ruimte voor eigen invulling. De kinderen mogen dan zelf kiezen wat ze laten zien. Deze weeksluiting heet “het open-podium”. Eén van de mogelijkheden is om samen met een van je ouders op te treden. Vooral de jongere kinderen doen dit graag, het podium is toch minder groot en spannend met je vader of moeder in de buurt. Ook mijn jongste zoon en ik hebben toen hij in groep twee zat samen iets voor het open-podium gedaan. We hadden destijds een eigen liedje gemaakt. Het leverde ons enorm veel plezier bij het maken en succes op het podium op. Als grapje spraken we af dit te herhalen als hij bijna aan het eind zou zijn van de basisschool. Ik was er vanuit gegaan dat hij zijn belofte niet zou houden, maar ik vergiste me. Met zorg en regelmaat kwam hij met suggesties van liedjes die we samen zouden kunnen zingen. Veel daarvan waren songs van nu. De meeste kende ik nauwelijks. En om nu te gaan rappen….. Tot we eind vorig jaar samen naar een concert van Blöf gingen. Natuurlijk speelden ze daar Zoutelande. Het was meteen duidelijk, deze zou het worden. maar dan wel met een eigen tekst. Het idee was er, verder nog niks. Ineens kwam de datum van het open-podium in beeld. Oeps, altijd sneller dan je denkt. Dus wij aan de slag met de tekst. Ook nu weer super leuk om te doen. Op de lijst bij de klas prijkten onze namen al. Heel wat klasgenoten vroegen aan mijn zoon of dat echt waar was dat hij met zijn moeder ging optreden. Ik dacht nog: “Hij ziet er vast vanaf.” “Afspraak is afspraak, mam.” Wreef hij mij in. “dat zeg je zelf ook altijd.” Zo zat ik afgelopen vrijdag in het publiek te wachten op ons moment. Vele dansjes, moppen en toneelstukjes gingen ons voor. Ineens stond mijn zoon naast me. “Hierna zijn wij.” En alsof het de normaalste zaak van de wereld was, nam hij me mee naar voren, het trapje op en duwde de microfoon in mijn handen. Poeh, nu werd het spannend, dat was lang geleden dat ik op de planken had gestaan. Ik kon niet zien hoe mijn zoon erbij stond. Was hij nerveus, vond hij het leuk of maakte het hem allemaal niks uit? Natuurlijk ging het minder goed dan thuis en klopte lang niet alles. Losjes stond ik een beetje op de muziek mee te swingen. Ineens voelde ik een hand tegen mijn scheenbeen. “ojee, blijkbaar was ik helemaal op het randje van het toneel terecht gekomen. Het hele publiek zat vast vol spanning te kijken of ik zo meteen per ongeluk het podium af zou dansen. Het duwtje tegen mijn scheen been werd gevolgd door de hand van mijn zoon. Die mij zonder er echt over na te denken, meenam weg van de rand. De subtiliteit en de gewoonheid van dit gebaar trof me. Even bijsturen, even een hand uitsteken, snel aan de kant gaan, het gaat vanzelf. Zelfs terwijl we samen op de planken stonden.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het beestje bij de naam noemen

Een mix van nagelnieuw en eerder gezien

De normaalste zaak van de wereld