Als naar je werk gaan, voelt als een uitje

Na 15 weken thuiswerken, eindelijk een dagje naar de campus! Het reizen per trein naar mijn werk via Amsterdam Zuid stel ik nog even uit. Daar ben ik nog niet klaar voor, merk ik . Dat gedoe met mondkapjes, trappen en OV-poortjes zoeken op stations, met in acht neming van de anderhalve meter, ik zie het nog niet zitten. Net als het in één keer oversteken van fietspad, weg en trambaan zonder in te haken bij een passant die ook naar de overkant gaat, voor vandaag vormt de anderhalve meter campus zelf uitdaging genoeg.

Om er toch te komen, heb ik de luxe van “een auto met chauffeur”. Althans zo voelt het een beetje. Dat de auto van onszelf is en de chauffeur gewoon mijn man maakt het een stuk meer ontspannen. Tegelijk maakt het me pijnlijk duidelijk hoe betrekkelijk mijn onafhankelijkheid is. Ik heb in elk geval dit alternatief, dat geldt zeker niet voor iedereen.

De parkeergarage heeft ruimte genoeg en blijkt vlakbij de hoofdingang. Heel raar zo’n hoofdingang zonder de vertrouwde barrière van een berg fietsen er vlakbij.

Eenmaal de draaideur door, blijk je te moeten inchecken met je pasje. Maar hoe vind je nu waar het incheckpunt precies staat? Als ik mijn pas er eindelijk goed voor heb, bliept het ding zachtjes. We zijn al een eindje op weg als een beveiliger ons terugroept en wijst op de desinfectiepaal die ergens na het inchekpunt aan het begin staat. Ook mijn goedziende man heeft daar overheen gekeken.

Op de grond zijn strepen geplakt. Met mijn stok kan ik ze niet goed voelen. Bovendien oriënteer ik mij in deze grote hal normaal gesproken vooral op herkenningspunten die zeker niet allemaal aan de goede kant van de streep staan. Op de lift de tekst “1 persoon tegelijk”. Omdat we uit hetzelfde huishouden komen, is dat voor ons vast niet nodig.

In onze kantoortuin is het rustig. Mijn vaste werkplek staat er nog net zo bij als ik hem half maart heb achtergelaten. Mijn man vertrekt en ik login. Alles werkt nog. Een collega haalt koffie voor me. De sticker die het touchscreen van het koffieapparaat voor mij enigszins bedienbaar maakt, zal na al die tijd wel verdwenen zijn, vermoed ik.

Als ik na een tijdje terug loop naar de open ruimte, tref ik allerlei collega’s die net als ik aanwezig zijn om onze online conferentie in goede banen te leiden. De sfeer is opgetogen. Na al die maanden zien we elkaar weereens in het echt. Er zijn zelfs collega’s bij die we alleen nog maar op ons scherm hebben ontmoet. We verdelen ons over de grote ruimte om even bij te praten. Voor ik het weet, zijn er al mensen binnen mijn anderhalve meter om te helpen. Ze wijzen me een zitplek, halen koffie voor me en verdwijnen snel weer naar voldoende fysieke afstand.

Als de conferentie klaar is, verplaatsen we ons naar een lunchplek elders op de campus. Dit keer sla ik de aangeboden arm af en haal een extra stok uit mijn tas. Mijn collega die begeleidt, pakt de ene kant vast en ik op ongeveer anderhalve meter de andere. Zo loop ik achter haar aan. Mijn eigen stok op de grond om niet te struikelen over drempels of ongelijk liggende tegels.

We moeten omlopen omdat maar één ingang per gebouw open is, deze route ken ik nog niet.  

Het is heerlijk met zijn allen in de schaduw aan een grote tafel. Wel raar dat je het gesprek aan de andere kant van de tafel nauwelijks kan volgen. Ze zitten simpelweg buiten gehoorsafstand.

Meegenomen aan mijn stok arriveer ik na de lunch weer bij mijn werkplek. Als alle updates op mijn laptop klaar zijn, ga ik op weg naar de hoofdingang. Voor de zekerheid vraag ik toch maar of een collega even mee loopt. Als ik in die grote hal verdwaal, weet ik niet hoe lang het duurt voor iemand me ziet zoeken. Normaal gesproken loop ik met de stroom mee naar buiten, maar die is er nu niet. De auto met chauffeur staat al klaar. Deze werkdag op de anderhalvemeter campus voelt als een uitje. Ik kijk uit naar de volgende.

 

 

 

 

 

Reacties

  1. Hoi Ellen, heerlijk om je weer te lezen en te 'zien' hier, en dat je de wereld door jouw ogen inzichtelijk maakt. (zo, dat zijn wel weer genoeg knipogen ;-) ). En gewoon om te delen: een jaar geleden nam een vriend me mee naar een etentje in het donker. Het was in Zeist, onderin de kelder van een hotel. We werden begeleid naar onze plaatsen gebracht. Het voelde veel natuurlijker voor me om met mijn handen te gaan eten, zodat ik kon voelen wat ik vastpakte, de grootte van een stukje dat ik afsneed, het vinden van mijn mond. Maar als je blind bent, kijkt je niet-blinde omgeving raar op als je in een restaurant of bij een etentje bij iemand thuis met je handen gaat zitten eten. Wat een 'eye-opener' (om er toch nog maar eentje in te gooien), dat je dat wat het meest natuurlijk voelt dan niet kan doen. (Overigens eet ik sowieso het liefst met mijn handen .. )

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Het beestje bij de naam noemen

Een mix van nagelnieuw en eerder gezien

De normaalste zaak van de wereld