Ik heb een oogje
“Ik heb een oogje, maar niet op jou, tis voor een ander waar ik van hou, tis op….” Ken je het nog? Wij zongen dat liedje altijd tijdens het touwtje springen. Je noemde dan de naam van iemand die ook meedeed en die sprong bij jou in. Jij sprong uit en het liedje begon opnieuw. Aan dat liedje moest ik vanmorgen ineens denken. Nee, niet omdat ik aan het touwtje springen was, Vanmorgen zocht ik in mijn kast namelijk naar mijn reserve oog en dacht “waar heb ik dat oogje ook weer opgeruimd?” zo schoot het lied me te binnen. Dat klinkt mooi toch een “reserve” oog! Wie kan dat nou zeggen? Ik gebruik dat ding eigenlijk nooit. Vandaag had ik echter een afspraak bij het Kunstogenlab in Den Haag. Mijn ogen beginnen namelijk steeds meer van elkaar te verschillen. David Bowie was er trots op dat hij twee verschillende kleuren ogen had, maar ik heb toch liever links en rechts ongeveer dezelfde kleur. Mijn ogen zijn al verschillend genoeg. Mijn linker is mijn eigen oog. Omdat het vanaf mijn geboor