Posts

Posts uit oktober, 2018 tonen

Mantelzorg

Vroeg of laat krijgen we er allemaal mee te maken, mantelzorg. Een paar jaar geleden zat mijn man tot over zijn oren in de mantelzorg voor zijn moeder.Ze woonde eerst nog zelfstandig, een paar jaar later op een gesloten afdeling van een verpleeghuis. Ik ging regelmatig met hem mee, maar de echte zorg verrichtte hij. In haar eigen huis kon ik prima hulp bieden. Ik wist waar alles stond. In het verpleeghuis werd dat lastiger. Mijn schoonmoeder herkende ons tot het laatst en wist heel goed dat ik niet kon zien. Lastig werd het als andere bewoners zich ermee gingen bemoeien. Vooral omdat ik niet altijd kon inschatten waarom dat was. Soms werd het hilarisch. ‘Gaat u vissen?’, vroeg een man me een keer toen ik mijn stok uitklapte. Een andere keer hadden we onze kinderen bij ons. Twee kleine druktemakers die voor goede afleiding zorgden. Een dame vroeg mij: ‘Zijn die van u?’ Toen ik bevestigend antwoordde zei ze: ‘Nou, daar zijn ze dan mooi klaar mee met zo’n moeder.’ Inmiddels begint mijn v

Twee kilometer puber

De “halve van Hoogland” is een begrip hier in de regio. Dit jaar was het de 40ste en laatste keer dat deze halve marathon en alle kleinere afstanden werden gelopen. Onze oudste zoon is een echte hardloper. Hij zit niet op atletiek, maar lekker rennen daar kan ik hem ’s nachts voor wakker maken. Net als eerdere jaren had hij zich ingeschreven voor de 2 kilometer juniorloop.bDe hardloopwedstrijden zijn onderdeel van een feestweekend vol activiteiten. Zondagmorgen lopen we samen de deur uit. Mijn man en jongste zoon zijn dan al lang weg omdat er gehandbald moet worden. Arm in arm zetten we koers naar het feestterrein. Het hele terrein is afgezet met hekken. Het is behoorlijk omlopen om bij de ingang te komen. We hebben er zeker 2 kilometer op zitten als we het feestgedruis naderen. En dan begint het. “Mam, ik ben nu al moe. Moeten we hier heen lopen, omdat jij niet even op de fiets kan.” Ik zeg dat hij best in zijn eentje op de fiets had mogen gaan. “Dat is ongezellig. Sputtert hij. “

Orenschijnlijk

Heb je er weleens bij stilgestaan hoeveel uitspraken, woorden of zinsnede verwijzen naar een van onze zintuigen of andere lichaamsfuncties? En wat nu als je die niet kan gebruiken? Wat te denken van: "loop je even langs", "Ik geloof mijn oren niet", "totziens", "dat kan ik toch niet ruiken" of "dat kan je op 10 vingers na tellen." En zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik moet dan altijd denken aan een onvergetelijke sketch van de blinde cabaretier Vincent Bijlo. Zijn punt was dat ziende mensen woorden waar kijken of zien in voorkomen, vermijden als ze met iemand praten die blind is. In zijn sketch verving hij die woorden door een woord met een ander zintuig en vroeg zich af hoe dat dan moest als je niet kon zien en niet kon horen. Hoever iemand zou gaan. Zienderogen werd horenderoren, ruikender neuzen etc. Ook ik ervaar geregeld dat mensen krampachtig zien of kijken vermijden in een gesprek met mij. Terwijl mijn eigen taalgebruik doorspe