Nieuw en middelbaar
De trein mindert vaart als we Den Haag Centraal naderen. Ik ruim mijn oortjes op en doe mijn jas aan. Als ik opsta, ziet een bekende me. Aan de arm van deze oud-collega laveer ik even later tussen de mensen door op het perron. Terwijl we bijkletsen, biedt hij aan me aan de overkant van tramrails en fietspad te zetten. Heel handig, want nu kan ik eenvoudig zelf door lopen naar het ministerie waar ik werk. Het nemen van de draaideur blijft spannend, maar gaat vandaag soepel. Bij de toegangspoortjes kijkt een vriendelijke beveiliger mee of alles goed gaat. Hij weet al dat ik daarna de ‘regenboogtrap” op wil. Vrolijk loop ik deze trap op en vervolg mijn weg richting lift. Bij de lift is het rustig. Slechts één collega wil ook met de lift mee. Voorzichtig informeert hij of ik er bezwaar tegen heb als hij voor mij de goede knop indrukt. Ik verzeker hem dat ik daar geen enkel bezwaar tegen heb en vertel hem dat ik naar de tiende ga. Hij weet meteen bij welke directie ik werk. “Werk je daar