Verdoezelen
Ik denk er niet zo vaak aan. Af en toe duikt het op. Van de week bij de kapper bijvoorbeeld was het er. Of eigenlijk niet daar, maar toen ik later ’s avonds mijn tanden poetste. Ik stond voor de spiegel in de badkamer en dacht: “Wat zou ik nu vinden als ik mijn spiegelbeeld kon zien?” Mijn kapster had gezegd dat het tijd was voor wat nieuwe high lights om het grijs wat weg te werken. “Hoe grijs ben ik eigenlijk?” ging het door me heen. Zou ik het ermee eens zijn als ik het zelf kon beoordelen? Onwillekeurig moest ik terug denken aan mijn kindertijd. Ik kon nog met één oog goed zien en vond het geweldig om met de losse kapspiegel van mijn moeder te spelen. Ik hield hem achter me voor de grote spiegel om mijn achterhoofd te kunnen bekijken of hield hem heel dichtbij en stak mijn tong naar mezelf uit. Ook nu steek ik mijn tong naar mezelf uit en schiet in de lach. Toch is het raar om geen goede voorstelling van je zelf te hebben. Ik probeer dat wel te maken, maar de details weet ik nie