Zelfrijdende fiets
Als kind, toen ik nog met een oog goed kon zien, leerde ik fietsen. Eenmaal (vrijwel) blind fietste ik nog steeds. Gewoon kleine rondjes door onze buurt. Het verschil tussen stoep en struiken zag ik nog net. Ik herinner me de keer dat ik bijna een mevrouw omver reed nog goed. Verontwaardigd vroeg ze me of ik niet kon uitkijken. Mijn antwoord dat ik dat inderdaad niet kon, maakte haar sprakeloos. Mijn ouders bleken dit voorval te hebben gezien. Ik vroeg ze waarom ze niets hadden gezegd. “Ben je gek,” zei mijn moeder, “Als ik dat had gedaan, was die mevrouw boos op mij geworden, nu liep ze gewoon door.” Later toen fietsen verplaatsen werd, gebruikte ik een tandem. Toch bleef ik erover fantaseren alleen op de fiets op pad te kunnen. Als puber had ik het helemaal uitgedacht: een programmeerbare fiets. Je tikte in waar je heen wilde, stapte op en de fiets stuurde je door het verkeer heen naar je bestemming. Deze fantasie was zo sterk dat ik ’s nachts droomde over mijn zelfsturende fiets