Ik heb een oogje
“Ik heb een oogje,
maar niet op jou,
tis voor een ander waar ik van hou,
tis op….”
Ken je het nog? Wij zongen dat liedje altijd tijdens het touwtje springen. Je noemde dan de naam van iemand die ook meedeed en die sprong bij jou in. Jij sprong uit en het liedje begon opnieuw.
Aan dat liedje moest ik vanmorgen ineens denken. Nee, niet omdat ik aan het touwtje springen was, Vanmorgen zocht ik in mijn kast namelijk naar mijn reserve oog en dacht “waar heb ik dat oogje ook weer opgeruimd?” zo schoot het lied me te binnen.
Dat klinkt mooi toch een “reserve” oog! Wie kan dat nou zeggen?
Ik gebruik dat ding eigenlijk nooit. Vandaag had ik echter een afspraak bij het Kunstogenlab in Den Haag. Mijn ogen beginnen namelijk steeds meer van elkaar te verschillen. David Bowie was er trots op dat hij twee verschillende kleuren ogen had, maar ik heb toch liever links en rechts ongeveer dezelfde kleur. Mijn ogen zijn al verschillend genoeg. Mijn linker is mijn eigen oog. Omdat het vanaf mijn geboorte al blind is en niet goed is mee ontwikkeld, is het kleiner dan mijn rechter. Sinds mijn achtiende is mijn rechter oog een prothese of zoals mijn kinderen het nog altijd graag noemen, “mijn toveroog.”
Als ze zo’n nieuw oog voor je maken, moet je een tijdje wachten. Wij gingen dus even de stad in. Mijn huidige prothese bleef daar als voorbeeld voor de maker. Dus vandaag kwam mijn “reserve” oog sinds jaren uit zijn doosje tevoorschijn. De nieuwe heb ik later gepast en die wordt nu afgewerkt. Grappig is dat de kleur door de jaren heen steeds donkerder wordt.
Volgende week komt de postbode dus mijn “nieuwe oog” brengen.
Hij kan dan zingen:
“Ik heb een oogje,
maar niet van mij,
tis voor een ander,
ik breng het hierbij,
tis voor …”
Het is maar goed dat hij niet weet wat hij komt bezorgen.
Wie kan dat nu zeggen: Ik heb 4 ogen… Wel maar 1 linker en 3 rechter, maar ach een kniesoor die daar op let of liever nog, die moet dan maar even een oogje toeknijpen.
Reacties
Een reactie posten