Van het kastje naar de muur

Mijn oriëntatie is behoorlijk goed. Als ik een route loop of leer, maak ik het globale plaatje in mijn hoofd. Ik stel mij de plattegrond voor en visualiseer hoe mijn route daarop van A naar B gaat. Tweede straat rechts, eerste straat links, derde huizenblok, tweede deur, bijvoorbeeld. Dit was de manier waarop ik heb leren stoklopen. We bestudeerden een reliëf plattegrond en verzonnen een begin- en eindpunt. Vervolgens zette de docent me op de werkelijke plek en liep ik de route. Helaas lopen straten niet altijd recht, zijn er parallelweggetjes, slingerende voetpaden en zijn er lastige oversteekpunten. Soms volg ik daarom een omweg die beter vindbaar is. Ingewikkeld wordt het op een groot plein, shared space of in een grote binnenruimte. Dan helpt mijn globale plaatje niet meer. Buiten val ik dan terug op de navigatie in mijn telefoon. Al blijft het risico van scheef oversteken hier aanwezig. Ik wil daarom altijd weten waar ik uitkom als ik het verkeerd doe. Het is handig om te weten hoe je van zo’n verkeerd punt terug loopt naar de plek die je moet hebben. De beste oplossing hier is vragen. Oren open en meteen een voorbijganger aanspreken. Het is handig om zo’n voorbijganger visuele informatie te kunnen geven. Vaak kennen mensen straatnamen niet. Weten langs welke winkels of opvallende punten je loopt, heeft me al meermaals gered op de pleinjungle. Binnen werkt mijn navigatie niet. Al zijn er ontwikkelingen gaande om hier verandering in te brengen. Nu zijn er binnen vaak geluiden die je kan gebruiken. Een draaideur hoor je zoeven, voetstappen die een trap op gaan, heel handig om te bepalen waar je heen moet. En ook hier doet gewoon vragen wonderen. Meteen goed voor je netwerkvaardigheden. De laatste troef die er is bij het goed lopen van routes zijn de herkenningspunten. Je loopt van punt naar punt. Als je oversteekt bij de derde put, kom je aan de overkant bij een prullenbak. Zulke herkenningspunten zijn fijn, want geven je de zekerheid dat je goed zit. Helaas kan je soms verdwalen op de vierkante meter als je zo’n punt net misloopt. De route naar mijn werk heeft een paar van dit soort uitdagingen in zich. Al duurt deze maar vijf minuten. Het start met het oversteken van een plein. Mensen lopen alle kanten op. Soms loop ik achter een paar voetstappen aan die dan toch net weer een andere kant op gaan. Vervolgens kom ik op een hele brede stoep. Hier is het de kunst niet te veel naar de gebouwen toe te lopen, omdat daar weer allerlei obstakels op de stoep staan. Ik zoek dus de combinatie tussen echo van het gebouw en geluid van het verkeer. De entree van het gebouw waar ik werk, is een draaideur. Goed mikken op welk moment je daar instapt. In de grote hal loop ik rechtdoor naar de trap. Altijd wel iemand die de trap op of af loopt, zodat ik naar het geluid toe kan lopen. De volgende horde wordt gevormd door de tourniquets, mijn pasje houd ik voor de lezer en wacht tot het ding gaat draaien. Soms komt er ineens iemand van de andere kant en draait het ding de verkeerde kant op. Het laatste stukje gaat door de kantoorjungle. Een kantoortuin met hier en daar grote planten. Hier loopt mijn route afwisselend recht en kronkelig. Links, links, rechtdoor langs overleghokjes, open plekken en de hal van de lift. En dan begint het stukje waarop ik van punt naar punt loop. Om de plant heen, naar de prullenbak, vergadertafel, oversteken naar een blok bureaus met een kastje ernaast, om de bureaus heen, langs het kaarten rek, beland ik bij de flexplek waar ik meestal zit. Terug is deze route pas echt leuk. Om goed uit te komen loop ik letterlijk van het kastje naar de muur.

Reacties

  1. Ha Ellen, wat ontzettend leerzaam voor me om eens écht met je mee te mogen 'kijken'. Theo van Alphen

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Het beestje bij de naam noemen

Een mix van nagelnieuw en eerder gezien

Commissiedebat