Vragen naar de bekende weg

Ik stap de bus uit, de chauffeur wenst mij een fijne dag. Ik steek het fietspad over. Op de stoep gekomen sla ik linksaf. Deze route heb ik nog niet zo vaak gelopen. Mijn bus heeft de hele maand mei een omleiding, daarom reis ik via een andere halte dan normaal. De zon schijnt, ik ben lekker op tijd en zet de pas erin. De nieuwe route is niet moeilijk, behoorlijk rechttoe rechtaan. Toch begin ik me, nadat ik een tijd rechtdoor gelopen ben, af te vragen of ik de zebra met de ribbeltegels waar ik moet oversteken, ongemerkt voorbij gesneld ben. Als ik echt te ver ben, kom ik op een kruising weet ik. Ik loop dus even verder en voel opeens toch de ribbels onder mijn voeten en stok. Ik steek de zebra over. Het verkeer is erg druk. Drukker dan anders denk ik nog. Misschien komt dat omdat ik vroeg ben vandaag. Aan de overkant sla ik rechtsaf en vervolg mijn weg. “wat gek, nogsteeds druk verkeer naest me”. Bij de zijstraat die ik oversteek. Liggen ribbeltegels. Dan weet ik het zeker, er klopt iets niet. Ik probeer te verzinnen wat ik verkeerd zou hebben gedaan. Ben ik misschien ongemerkt een bocht om gelopen, Scheef overgestoken of heb ik eerder die ribbeltegels in de zijstraat niet opgemerkt? Ik schakel mijn GPS in. De straat die de GPS noemt klopt. Ik besluit terug te lopen naar de bushalte, omdat ik nogsteeds denk dat ik ergens een afslag of zebra heb gemist. Ik houd voor de zekerheid mijn GPS aan. Als ik weer aan de overkant van de drukke weg ben, roept mijn GPS tot mijn verbazing dat ik in de buurt van mijn tijdelijke bushalte loop. “huh, ik moet nog zeker een paar honderd meter lopen voor ik terug ben bij mijn beginpunt van vandaag.” Ik snap er niks van. Ik loop een stukje door om zeker te weten dat ik mijn GPS goed heb verstaan. Dan hoor ik een voorbijganger. Toch maar even vragen. De mevrouw die ik aanspreek is hier niet bekend en heeft geen idee. Gelukkig zoekt ze samen met mij naar iemand die het wel weet. De meneer die hier woont, biedt aan me even aan de overkant van de weg te brengen. Hij vertelt dat het tunneltje waar ik naar op weg ben nog een heel stuk rechtdoor is. Omdat ik graag wil weten wat er fout is gegaan, vraag ik hem, waar ik me ten opzichte van de bushalte bevind. En dan komt de aap uit de mouw. Niet ik, niet mijn GPS, maar de buschauffeur heeft zich vergist. Hij is gestopt bij de halte van een andere buslijn die een stuk verderop aan dezelfde weg ligt. Nu ik weet waar ik ben, wat er verkeerd ging en wat me te doen staat, zet ik de pas er weer in. Na het oversteken van een stuk of drie zijstraten ben ik op de bekende weg. Een half uur later dan gepland, kom ik aan op mijn werk.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het beestje bij de naam noemen

Commissiedebat

Een mix van nagelnieuw en eerder gezien