Àfkijken
Er zijn veel mensen die met handen en voeten praten. Soms bewegen ze zo duidelijk dat ik het hoor als ik met ze praat. Af en toe realiseert iemand zich tijdens een gesprek met mij ineens dat al die gebaren voor mij zinloos zijn. Mijn antwoord is steevast: dank voor het compliment, want ze zijn helemaal vergeten dat ik ze niet zie.
Ik heb meestal geen idee wat ze allemaal doen. Ooit pakte
mijn zus mijn handen en volgde de gebaren die mijn moeder tijdens haar verhaal
maakte. Toen ze het zag, vroeg ze of mijn zus niet zo flauw wilde doen. Ik vond
het eerlijk gezegd helemaal niet flauw en was verrast over de hoeveelheid beweging.
Zelf zit of sta ik blijkbaar heel stil, voor mij is dat dan weer gewoon, maar door
mijn stille houding val ik dan weer op.
Al heb ik een paar jaar gezien, ik kan me al die gebaren
niet meer herinneren. Ik probeer het weleens, maar het levert me meestal
kritische reacties van mijn naasten op. “Wat deed jij nou?” of “jij zwaait wel
heel raar.” Het voegt voor mij ook niks toe.
Als je in een groep meedoet, zoals bijvoorbeeld mijn koor,
moet je wel mee in het geheel. Een achteloos gebaar dat voor iedereen
vanzelfsprekend is, is voor mij een raadsel. Als ik al weet wat ik ongeveer
moet doen, klopt de beweging vaak net niet, waardoor ik uit de toon val.
Hoe wijs je de goede kant op, zwaai je net zo uitbundig of
heb je non-verbaal contact met degene naast je?
Natuurlijk je kan alles oefenen, hulp is overal en echt niet
iedereen doet precies hetzelfde. Toch raakt het me meer dan ik wil toegeven.
Ineens wordt pijnlijk duidelijk hoeveel ik de hele dag mis. Al doe ik nog zo’n
mijn best, ik zal het altijd net anders doen.
Je zou denken dat ik inmiddels oud en wijs genoeg ben om me
daar rot over te voelen. Nee dus, het raakt iets heel ouds en kwetsbaars. Het
raakt mijn levensdoel om gewoon mee te willen doen en te zijn als ieder ander.
Reacties
Een reactie posten