Te kop: over hoofd- en bijzaken
Ik ben één meter achtenzeventig, iets boven gemiddeld voor een vrouw, maar de volgende generatie heeft mij allang ingehaald. Veel jonge dames zijn een halve kop groter dan ik ben. Ook mijn zoons zijn hard op weg mij voorbij te groeien, dat is ze al bijna gelukt.
Nederland heeft veel lange mensen, daar wordt steeds meer rekening mee gehouden. Lengtematen in kleding, verstelbare bureau’s en extra beenruimte in het vliegtuig. Deze extra’s heb ik meestal niet nodig, Wel ben ik voorzichtig in de buurt van zonneschermen, marktkramen of openstaande achterkleppen van auto’s. Daar kan ik doorgaans niet onder door. Mijn stok biedt hiervoor geen soelaas, ik moet het van mijn oren en de echo’s hebben. Voorwerpen ontwijken op geluid kost veel inspanning en gaat lang niet altijd goed. Zeker niet op plekken waar je ze niet verwacht.
Nu al het groen uitbundig uitloopt, zwiept als ik onderweg ben regelmatig een overhangende tak in mijn gezicht. In sommige tijden van het jaar een verfrissende ervaring, soms ook een netelige kwestie. Ik weet ondertussen precies wie er rozen in zijn tuin heeft en vergeet ze voldoende terug te snoeien. Heb ik met dit mooie weer blote benen dan maken die nog wel eens kennis met doorntakken of brandnetels. Gelukkig geven takken en struiken een beetje mee. Hier en daar een schram of striem, maar echt gehavend raak ik niet.
Van de week was ik op weg van mijn werk naar de bushalte. Een zeer bekende route die ik in flink tempo af leg. De stoep is er smal en het fietspad in de spits druk. Ik loop daarom wat dichter naar de erfafscheidingen toe.
Blijkbaar was het de bedoeling mij duidelijk te maken dat ik best wat dichter bij mijn werk kan komen wonen. Onder dit “te koop” bord dat over een groot deel van de stoep hangt, (zie de foto) kan ik echt niet door. Het heeft nog scherpe hoeken ook. Ongelofelijk dat dit zo mag hangen! Dan kunnen ze de tekst “te koop” beter veranderen in: “te kop”
Reacties
Een reactie posten