Er een stokje voor steken

Mijn taststok hoort zo bij mij dat ik hem ook vaak gewoon vergeet. Dan sta ik al buiten met de deur op slot en denk… oh nee toch, ik mis iets. Dat het voor mij gewoon voelt met mijn stok in mijn hand is zeker niet waar. Vroeger verafschuwde ik dat ding. Het stigma, zodat iedereen kon zien dat ik niet kon zien. Wij maakten er thuis een spelletje van, zoveel mogelijk mensen om de tuin leiden. Als een voorbijganger omkeek terwijl ik hand in hand met mijn zus liep, kneep ze in mijn hand. Voor mij het teken om te roepen: “kan je het goed zien of wil je wat dichterbij komen.” De voorbijganger snapte er dan niks meer van. Ook zette ik weleens voor de grap de bril van mijn andere zus op. Daardoor kon je mijn ogen minder goed zien en viel het niet op dat mijn ogen er toch net iets anders uitzagen. Wanneer mijn moeder me van de trein haalde in de tijd dat ik op kamers woonde en studeerde, was het eerste wat ze zei: “doe je stok maar weg.” Als ik met mijn vriendje op pad was, had ik dat ding vaak niet eens bij me. We liepen heerlijk hand in hand. Dat zag er vooral heel knus en verbonden uit, geen mens die ook maar vermoedde dat ik niet kon zien. Werd soms wel tricky als ik ergens naar het toilet moest. Dan moest hij toch even mee naar binnen bij de dames. Dan duurde het even voor de andere dames begrepen wat die man daar zomaar deed. Waar het omslagpunt precies lag, weet ik niet meer. Ik denk toen ik op kamers ging en mezelf helemaal moest zien te redden. Dat was in elk geval het begin. Simpelweg omdat ik mijn stok meestal nodig had om ergens te komen. De echte omslag kwam toen we kinderen kregen. Ik herinnder me het moment nog als de dag van gisteren. We waren boodschappen aan het doen. De oudste kon lopen en de jongste lag in de kinderwagen. Mijn man moest zich ongeveer in drieën splitsen. Achter de oudste aan, in de winkel zoeken en opletten dat ik met de kinderwagen niet tegen spullen of mensen op liep. Mensen reageerden geïrriteerd, omdat ze niet begrepen waarom ik zo in de weg stond. Ineens begon het me te dagen. Als ik nu mijn stok bij me had gehad, was er een stuk minder verwarring geweest. Vanaf dat moment heb ik hem vrijwel altijd bij me. Maakt niet uit of we nu met zijn tweetjes hand in hand lopen, mijn moeder me ophaalt van de trein of middenin een drukke winkelstraat. Het werkt gewoonl. Hier sta ik! En nee ik kan niet voor je aan de kant gaan als ik niet zie dat je er langs wil. Sterker nog, ik voel me minder zeker als ik hem onverhoopt toch een keer niet bij me heb. Verwarring: daar steek ik voortaan een stokje voor!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het beestje bij de naam noemen

Een mix van nagelnieuw en eerder gezien

Commissiedebat