De blauwe brug
Al vaker schreef ik dat ik van wandelen hou. Lekker bijkletsen in de buitenlucht, pauzeren bij een restaurantje en de omgeving ontdekken.
Dat dit tot verrassingen leidt, bleek toen ik met een bekende een wandelafspraak had in mijn eigen buurt, terwijl de ander daar onbekend was.
Ik ken onze buurt goed en weet wel ongeveer waar we zijn. Aan de hand van een beschrijving kan ik vrij snel herleiden waar we ons bevinden. Tegelijk moet ik de ander natuurlijk wel de weg wijzen. Soms duw ik dan onbewust al tegen iemand aan omdat ik weet dat we bijna bij de zijstraat zijn waar ik in wil.
Of ik geef een herkenningspunt dat mij ook ooit is verteld.
“Zie je de toren?” Die kant moeten we op. Of dichter bij huis dit keer: “We moeten zo over de blauwe brug.” Naast mij schiet mijn wandelgenoot onbedaarlijk in de lach. “Een blauwe brug? En dat vraag jij aan mij?” Het schaamrood stijgt meteen naar mijn wangen want deze goedziende is kleurenblind en daar had ik weer niet aan gedacht. Het gevoel een aanwijzing te krijgen waar je niets aan hebt, ken ik maar al te goed: “Het is daar,” zeggen ze wijzend op mijn vraag waar iets is. Als ik vraag “Waar is daar?” moeten mensen echt laten bezinken dat wijzen zinloos voor mij is.
Mijn toevoeging blauw had hier ook weinig zin. “Uh nou, we moeten het water over.” Lach ik. “Ja, ja, en deze brug is dus blauw zeg je. Hoe weet jij dat eigenlijk zo zeker? Voor mij kan het ook paars zijn.” Plaagt mijn wandelgenoot verder.
Vrolijk vervolgen we onze weg.
De blauwe brug is nu voor ons een “inside joke” geworden.
Reacties
Een reactie posten