"jij staat 's avonds ook uit mam."

Gefocust aan het werk zijn is heerlijk. Helemaal opgaan in de flow. Ene ding af, hup gelijk de volgende aanpakken. Terwijl je op mail verzenden drukt, neem je je telefoon op en al bellend haal je koffie. Het begint als ik ’s morgens in de trein stap. Ik open mijn mail, bekijk mijn agenda van die dag en stuur een paar appjes. Terwijl ik op de bus wacht, beantwoord ik vast een mailtje, tijdens de rit lees ik wat stukken en mijn wandeling van bushalte naar mijn werk gebruik ik om het to do lijstje in mijn hoofd te ordenen. Hartstikke efficiënt toch? Aangekomen achter mijn bureau schakelt de flow een versnelling hoger. Algauw vliegen mijn vingers over mijn toetsenbord. De ene vraag is nog niet afgehandeld of de volgende twee dienen zich al aan. Ik ga van overleg naar overleg en probeer tussedoor gelijk de daar opgehaalde acties uit te voeren of minimaal op mijn to do lijstje te schrijven. Dat lijstje wordt alleen maar langer. Voor ik het weet is het tijd voor onze lunchwandeling. Na deze frisse neus gaat het verder waar ik gestopt ben. Om drie uur merk ik dat ik nog geen hap van mijn lunch genomen heb en dat een koude kop thee onaangeroerd op mijn bureau staat. Mijn hoofd loop over van informatie, mijn wangen gloeien en ik besluit eerst maar eens verse thee te halen. In mijn mailbox open ik het mapje “deze week nog doen”. En scrol door een lading mails. Welke van al deze urgente zaken is het meest acuut? Ik handel er een paar af en schakel terug naar mijn inbox. Daar zijn in de tussentijd alweer nieuwe mails binnengekomen. Ik lees ze diagonaal en stop ze in de diverse mapjes. Mijn telefoon gaat weer, een afspraak wordt verzet en vervolgacties afgestemd. Op de gang hoor ik collega’s die richting huis gaan. Geschrokken constateer ik dat het ook voor mij tijd is om in te pakken. Op weg naar de bushalte moet ik haasten. Toch weer te laat uitgelogged. Terwijl ik op mijn trein wacht zakt het tempo in mijn hoofd. Ineens springen er nog een paar losse eindjes te voorschijn. Ik stuur mezelf een mailtje, zodat ik ze niet vergeet en verstuur nog een appje aan een collega. In de trein stop ik mijn air pods in mijn oren en zoek mijn favoriete muziek op. Het volume gaat op hoog en even sluit ik me helemaal af in mijn eigen bubbel. Thuis is het mijn beurt om te koken, omdat mijn man mee is naar de sport training. Na achten draait de vaatwasser en zit ik op de bank. Nog voor mijn kinderen vertrek ik naar boven om te gaan slapen. Af en toe zo’n dag is heerlijk, ik houd wel van hard werken en doorbuffelen. Helaas is de hierboven beschreven situatie al weken dagelijks aan de orde. Ik wist dat hij zou komen en weet ook dat het beter wordt in de toekomst. Net zo goed als ik weet dat niemand van mij verwacht dat ik het werk van twee mensen tegelijk doe. Ik sta 200% aan en stoom door. Want stel je eens voor dat er iemand is die zou denken: “oh, dat is die blinde medewerkster, die kan natuurlijk niet zo snel.” Er is waarschijnlijk helemaal nieman die dat zegt en vermoedelijk ook niemand die dat denkt. Al ben ik over dat laatste niet zeker. En als dat wel zo is, wat dan nog? Toch schakel ik nog een tandje bij. Het zit in mijn hoofd, in mijn bewijsdrang, in mijn streven de dingen die ik doe goed en helemaal te willen doen. Doodmoe word ik van mezelf. Maar ja hoe zet je dat uit? Bovendien vind ik dat externe onderzoekers zo min mogelijk hinder mogen hebben van ons interne capaciteitsgebrek. Ja, ik weet het, die overtuiging zit ook in mijn hoofd. Dweilen met de kraan open noemen wij dat thuis. Of zoals een van mijn zoons het formuleerde. “mam, jij staat niet alleen ’s morgens uit, jij staat ’s avonds ook uit.” Die woorden troffen me hard. Blijkbaar sta ik aan voor mijn werk en uit als ik thuis ben.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het beestje bij de naam noemen

Commissiedebat

Een mix van nagelnieuw en eerder gezien