Wie is sneller?
Mijn oudste zoon moet ongeveer 7 zijn geweest.
"Jij kan vast niet zo hard rennen mama." zegt hij.
"Oh ik kan heel hard hoor." bestrijd ik zijn bewering.
"nee hoor, kijk maar." En hij trekt een sprintje doorr onze wijk.
Ik doe een halfslachtige poging, maar rennen over de stoep met lantaarnpalen, boomwordtels en fietsen is niet zo'n goed idee met mijn blindenstok in de hand.
"Zie je wel! Ik ben veel sneller." klinkt het een stuk verderop vol trots.
Lachend loop ik naar hem toe. "Ja jij bent super snel," beaam ik "maar ik ook hoor. Ik heb alleen wat meer ruimte nodig. Volgende keer als we op het strand zijn zullen we nog wel eens zien wie er sneller is."
'S avonds aan tafel vertel ik over ons wedstrijdje van die middag en ons voornemen om het nog eens echt te testen.
Er gaan maanden voorbij. Tot we tijdens onze zomervakantie op Texel belanden. Het is een bewolkte dag en we wandelen langs het strand. Het is eb, een breed strand zonder mensen strekt zich voor ons uit. Ineens herinner ik mij onze afspraak van destijds. En ik vraag aan mijn man: "kan het nu?" Hij weet meteen waar ik op doel, kijkt om zich heen en zegt. "ja hoor ruimte zat."
Ik twijfel geen seconde en begin te rennen. Ook mijn oudste zoon is onze afspraak niet vergeten en hij sprint met me mee. Al gauw krijgt hij in de gaten dat die moeder van hem veel harder kan rennen dan hij had gedacht en veranderd van strategie. Vast niet bewust overigens. Hij gaat voor mijn voeten lopen. Mijn man die alles van een afstandje gadeslaat, voorziet een botsing. Immers ik heb geen idee dat hij zo dicht voor mij rent. Ook hij trekt een sprintje en begint mij aanwijzingen te geven, zodat ik ruimte houd. Zo sprinten we gedrieën verder.
Onze jongste zoon snapt er niets van. Ineens ziet hij ons in een bloedtempo bij hem vandaan rennen. Zo snel kan hij nog niet. Hij rent een stukje achter ons aan, maar ziet dat hij ons niet gaat bijhalen en zet het op een brullen.
Veruit de effectiefste manier om mij te laten stoppen. Ik houd mijn pas in, draai me om en ga naar hem toe.
"Ha, ha, ik ben toch lekker sneller mam!" klinkt het triomfantelijk van verderop.
Nu jaren later ren ik soms hand in hand met mijn oudste zoon. Inmiddels is hij veel sneller dan ik. Het is heerlijk om samen met hem even een sprintje te trekken. Zelfs over een stoep vol lantaarns, boomwortels en fietsen.
(Deze blog schreef ik voor de website Unieksporten.nl)
Reacties
Een reactie posten