Mooi rood is niet lelijk
“Herinner je je nog iets van toen je kon zien?” Vragen mensen mij geregeld. Het antwoord is dat ik me de grote emoties nog herinner. Ik weet nog hoe het eruit ziet als iemand boos of blij kijkt. Alle nuances weet ik niet meer. Een ondeugende blik, geen idee, een serieuze oogopslag, weet ik ook niet meer.
Hetzelfde geldt voor kleuren. De primaire kleuren kan ik me voor de geest halen, maar alle nieuwe tussenkleuren zoals taupe of turquoise blijven lastig. Effen of gestreept zijn beter in te beelden dan een ingewikkeld patroontje.
In mijn puberteit weigerde ik zelfs iets aan te trekken, als ik niet precies wist hoe het eruit zag. Gelukkig werd ik later milder en geloof ik het als iemand zegt dat iets me goed staat. Toch maak ik nog altijd liever het plaatje in mijn hoofd.
Niet zo verrassend dus dat je mij vaak primaire kleuren ziet dragen, het liefst effen, zodat ik weet hoe ik kan combineren. Ik houd van felle kleuren, die ik combineer op een donkere ondergrond. In mijn kledingkast vind je veel blauw en rood. Overigens wel in allerlei tinten.
Toen ik een aantal jaar geleden een nieuwe, nette winterjas zocht, koos ik daarom voor een knalrood, wollen exemplaar. Echt zo één die je alleen aantrekt bij nettere kleren. Deze draag ik meestal tijdens mijn woon-werkverkeer. Voordeel is dat ik goed zichtbaar ben in het verkeer. Zeker nu het vaak nog schemerig is als ik vertrek of thuiskom. Bijkomend voordeel is dat mensen mij van afstand zien lopen en herkennen. Al heel wat keren haalde een collega me onderweg in en vergezelde me naar werk of station met de woorden: “Ik zag het aan je jas.”
Zelfs wild vreemde reisgenoten hebben me al gespot en weten waar ik heen ga. Heel handig voor mijn netwerk.
Mijn zomerjas is trouwens zwart en een stuk minder opvallend. Misschien moet ik ook daarvoor eens opzoek naar een felgekleurde versie.
Reacties
Een reactie posten