Wat je niet ziet, is er niet
Op de avonden dat geen van onze jongens verplichtingen heeft om te sporten of werken, eten we samen aan tafel. Het moment om met zijn vieren te kletsen over wat er overdag allemaal gebeurd is, meestal over koetjes en kalfjes, zo nu en dan serieus en af en toe dollen we elkaar. Onze jongens hebben niet altijd zin in dit soort gesprekken en bedenken dan een list. Het was zo’n avond toen de één tegen de ander zei: “Ik noem een land en dan zeg jij hoe de vlag van dat land eruitziet”. Ze begonnen simpel met Europese landen. Allerlei landen en vlaggen vlogen over tafel. Ik was na een stuk of drie vlaggen de draad al volledig kwijt. Hoe onze vlag eruitziet, weet ik nog wel en van sommige ons omringende landen weet ik het vaag. Ondertussen werden mij vlaggen van Brazilië, Zuid-Afrika en Australië beschreven. Verrassender nog was dat onze jongens er ongelofelijk veel uit hun hoofd kenden. “Hoe weten jullie dat allemaal?” vroeg ik onnozel. “Mam, die zie je overal bij sportwedstrijden, het songfestival of op televisie”.
Ik zag mijn kans schoon en informeerde naar vlaggen van landen waar ik nog nooit over na had gedacht, naar de vlag van Amersfoort en de regenboogvlag. Van die laatste bleek mijn beeld gelukkig gewoon te kloppen.
Het spelletje werd saai en ze gingen over op een ander soort vragen. “Weet je nog, vroeger vroegen we altijd aan elkaar wat is op dit moment je lievelingseten?”. “Hey mam,” zei één van hen. “Heb jij eigenlijk lievelingseten?”. “En hoe zit het met je lievelingskleur en met je lievelingsdier?”. Ik antwoordde dat ik heel veel dingen lekker vind, dat rood nog steeds mijn lievelingskleur is en dat ik niet echt een lievelingsdier heb. “Mijn lievelingsdier is net als op de basisschool nog altijd een cheeta”. “Die ziet er fantastisch uit en hij kan heel hard rennen.” Zegt onze oudste enthousiast. “Grappig,” zeg ik. “Van de meeste dieren weet ik niet eens hoe die eruitzien, dan is het moeilijk te zeggen welke het leukst is.”
Het is even stil. Hier hebben ze duidelijk nog nooit over nagedacht. In iedere willekeurige natuurfilm zien zij er wel een paar voorbij komen.
Uiteindelijk zegt de jongste: “Maar toen je een keer voor je werk moest zeggen welk dier je was, had je toch gezegd dat je een dolfijn was.”
“Ongelofelijk wat een olifantengeheugen heb jij” lach ik. “Misschien is een dolfijn inderdaad wel mijn lievelingsdier al heb ik ook die nog nooit gezien”. “Maar hoe kan dat dan wel je lievelingsdier zijn?” vraagt de oudste.
“Tja, goede vraag. Ik denk omdat je altijd zulke leuke dingen over dolfijnen hoort.”
Als ik die avond in bed lig, denk ik terug aan dit mooie gesprek en realiseer ik me voor de zoveelste keer hoeveel ik niet weet.
Wat je niet ziet, is er voor mij simpelweg niet. Gelukkig mis ik ook heel veel lelijke dingen, dat scheelt dan weer een beetje.
Reacties
Een reactie posten