Een rotdag hebben, beter van niet

Laatst werd ik geïnterviewd over knelpunten in online en fysieke toegankelijkheid. Ofwel: Waar loop je tegenaan als je niet ziet. Het interview werd gefilmd en wordt verwerkt tot korte fragmenten. Zo krijgt ontoegankelijkheid een gezicht. De vragen maakten dat ik moest nadenken wat de hobbels zijn die ik dagelijks neem. Hoe speel ik in op onverwachte situaties? Word ik wel eens onbehoorlijk bejegend? Ben ik ooit niet op mijn bestemming aangekomen? Word ik boos of gefrustreerd als ik online vastloop? Mijn antwoorden waren vooral positief. Ik vertel over de leuke ontmoetingen met wildvreemden als je hulp vraagt, de hulp die ik krijg van gezinsleden en collega’s als ik online verstrikt raak, hoe het open gesprek je brengt waar je zijn wil en je bonus informatie over de ander en een leuke dag oplevert. Ja, ik word soms boos, maar dat is meestal als ik alleen achter mijn computer zit. De stoom komt uit mijn oren als de zoveelste bezorgscooter op de geleidelijn staat. Toch kies ik voor de vriendelijke aanpak en vraag of ze de scooters van de lijn willen halen, waarna ik ze voor de moeite bedank. Ik heb lol in het zoeken naar een manier om mijn doel te bereiken. Dat ik daar hulp bij vraag, voegt vaak iets toe. Of zoals mijn man de interviewers treffend toevertrouwde: “Ellen kan het zich eigenlijk niet permitteren een rotdag te hebben, want dan komt ze nergens.”

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het beestje bij de naam noemen

Commissiedebat

Een mix van nagelnieuw en eerder gezien