Posts

Gemakzuchtig of strategisch?

In de jaren 90 studeerde ik gezondheidswetenschappen in Maastricht. Destijds een van de eerste universiteiten waar gewerkt werd met het probleemgestuurd onderwijs. In onderwijsgroepen werd aan de hand van casuïstiek de bestudeerde theorie besproken. Voor mij heel handig. Lang niet alle studieboeken waren in een voor mij leesbare vorm beschikbaar en zo kreeg ik toch een samenvatting van wat er bestudeerd was. Nog dagelijks profiteer ik van de vaardigheid om ergens snel de hoofdlijn uit te halen en te onthouden. Omdat lezen bij mij langzamer gaat dan bij mijn ziende collega’s blijft dit een werkzame strategie. Alhoewel ik me afvraag of strategie wel het goede woord is hier. Het gaat meer over het maken van de goede keuze. Je kent dat vast wel. Je bent op een feestje en je krijgt de keuze uit verschillende soorten gebak. Wil je Slagroomtaart, appeltaart of kersenvlaai? Als ik moet kiezen, kies ik meestal niet hetgeen wat ik het lekkerst vind, maar datgene waar ik het minst mee knoei. Dat...

Een moeder met rafelrandjes

Iedereen mankeert wel iets. De een kan ’s nachts niet slapen, de andere voelt zich vaak somber en weer een ander heeft scheve tanden. Als je verder kijkt, heeft iedereen wel ergens een rafelrandje. Is het niet direct dan vaak wel in de omstandigheden, gescheiden ouders, zieke zus of honderd keer verhuisd. De orde grote maakt niet uit. Ook ik heb rafelrandjes al vind ik zelf dat die wel meevallen. De hamvraag is, wat doe je met je rafels? Leg je er de nadruk op, heb je er last van of vergeet je ze vaak. Voor mij geldt alle drie. De nadruk wordt er vanzelf opgelegd. Ik heb aanpassingen nodig, loop met een stok en mensen willen er van alles over weten. Ik heb er ook dageliks “last van”, hoewel die last voo rmij de normale situatie is. En omdat het mijn gewone situatie is, vergeet ik het vaak. Laatst inteviewde mijn nichtje mij voor haar opleiding. Haar vragen gingen over mijn moederschap. Een van haar vragen was: “Wat is het mooie aan het zijn van een moeder met een beperking?” Daar ...

Ik heb een oogje

“Ik heb een oogje, maar niet op jou, tis voor een ander waar ik van hou, tis op….” Ken je het nog? Wij zongen dat liedje altijd tijdens het touwtje springen. Je noemde dan de naam van iemand die ook meedeed en die sprong bij jou in. Jij sprong uit en het liedje begon opnieuw. Aan dat liedje moest ik vanmorgen ineens denken. Nee, niet omdat ik aan het touwtje springen was, Vanmorgen zocht ik in mijn kast namelijk naar mijn reserve oog en dacht “waar heb ik dat oogje ook weer opgeruimd?” zo schoot het lied me te binnen. Dat klinkt mooi toch een “reserve” oog! Wie kan dat nou zeggen? Ik gebruik dat ding eigenlijk nooit. Vandaag had ik echter een afspraak bij het Kunstogenlab in Den Haag. Mijn ogen beginnen namelijk steeds meer van elkaar te verschillen. David Bowie was er trots op dat hij twee verschillende kleuren ogen had, maar ik heb toch liever links en rechts ongeveer dezelfde kleur. Mijn ogen zijn al verschillend genoeg. Mijn linker is mijn eigen oog. Omdat het vanaf mijn geboor...

Achterom kijken

Ik ben iemand die in het hier en nu leeft. Zeker sinds de jaren waarin ik een druk gezinsleven combineer met een uitdagende baan is er weinig gelegenheid om op de zaken vooruit te lopen. Je kan wel plannen, maar het loopt vaak anders dan voorzien. Evenmin houd ik me uitvoerig bezig met wat achter mij ligt. Toch kijk ik op de drempel van een nieuw jaar altijd even om. Wat was 2018 voor een jaar voor mij? Wat waren de hoogte- en dieptepunten? Wat neem ik mee naar 2019 en wat laat ik los? Alles overziend of zal ik toch maar weer overdenkend schrijven, was 2018 een mooi jaar. Een nieuwe baan, vooraf gegaan door een warm afscheid van mijn oud collega’s. Een super leuke groep 8 musical van onze oudste, gevolgd door een prima start in de sportklas van de middelbare school. Leuke muzikale ervaringen tijdens mijn drumles en zelfs weer gaan zingen in het popkoor waar ik jaren geleden zong. Samen met onze jongste staan swingen bij miss Montreal en een concert van Blof. Veel stralende zon en een...

Van rijk naar......

Ik herinner me het nog heel goed, de eerste dag waarop ik in een enorme stroom mede-ambtenaren Den Haag centraal uitliep. Ik dacht: "Ojee, als iemand me nu vraagt wat voor werk ik doe, moet ik antwoorden dat ik ambtenaar ben." Al na een paar uur ontdekte ik dat het prototype, koffiedrinkende ambtenaar niet bestaat. Maar hoe vertel je dat op een verjaardagsfeestje? Het woord "ambtenaar" roept toch iets op. En wat te denken van alle "jeuk"woorden die ik in al die jaren heb gehoord, geleerd en ja ook gebruikt? Het werk was leuk, boeiend en maatschappelijk relevant (nog zo'n woord). toch weet ik er geen betere term voor. Het is zoiets als: Vandaag op je bureau, vanavond op het journaal. Het vinden van een baan als net afgestudeerde blinde vrouw, ging niet vanzelf. Heel wat netwerkgesprekken, sollicitatiebrieven en teleurstellingen gingen eraan vooraf. In 2008 stak ik over naar het RIVM. Dichterbij huis, meer in de inhoud. Eerst als onderzoeker, later a...

FanTASTisch

Inmiddels ben ik een week of zes aan het werk in mijn nieuwe baan en begin ik een beetje te snappen hoe de hazen lopen, wie ongeveer wat doet en wie nu wie is. Tijdens deze eerste weken ben ik ingewerkt door mijn directe collega en door degene die ik opvolg. Afgelopen week was haar afscheid. Ter ere daarvan vond er een symposium plaats: ‘Samen voor ogen.” Een prachtig overzicht van wat er zoal gedaan is en loopt aan wetenschappelijk onderzoek op dit gebied. Het blijft best gek om onderzoekers van alles te horen vertellen over de doelgroep. De doelgroep waar ik zelf toe behoor. Natuurlijk ben ik n=1 dus zeker niet representatief. Toch moet ik altijd even schakelen. Bij veel van de gepresenteerde resultaten denk ik “Hoe zit dat eigenlijk bij mij?” Een paar voorbeelden. Een mooi verhaal over de tast ontwikkeling bij blinde kinderen, Hoe gaat dat eigenlijk en hoe kan je meten of een kind zich goed ontwikkelt? Als je niet overziet wat je aanraakt, hoe ontdek en weet je dan wat het is? Ik r...

Ongeschreven regels in het OV

Ik verplaats mij zeker als ik alleen reis per openbaar vervoer. Op weg naar mijn werk reis ik meestal in de spits. Maar in het weekend of op mijn vrije dag, zit ik ook wel op andere momenten in bus of trein. In de spits is het vrij duidelijk. Woekeren voor een plekje. Niemand die het in zijn hoofd haalt om zijn of haar tas op de bank naast zich te zetten. Alle plekken zijn bezet. Zelfs op de trap zitten mensen. Ik ben altijd weer stomverbaasd als ik bij mijn uitstap station de trap afloop en de trapzitters niet eens een poging doen om even op te staan en aan de kant te gaan. Schijnbaar denken ze, ik zit, en dat houd ik zo. Iedere keer weer moet ik mezelf bedwingen om niet een keer keihard door te lopen naar beneden. Tenslotte zie ik ze niet zitten en zij zitten met hun rug naar degene die de trap afloopt. Meestal wordt een botsing voorkomen door medereizigers die vragen of de trapzitter even op wil staan. Met zichtbare tegenzin staat men op en kan ik er makkelijker langs. Buiten de s...